Sieneke de Rooij
23 okt 2016

Koe in de achterkamer

/
Posted By
/
Comments2

Sieneke de Rooij docent creatief schrijven redacteur schrijver

Het oude huis, de oude sfeer. Een schilderij van bloemen boven de schoorsteenmantel. Het gietijzeren potkacheltje in de haard. Een dik tapijt op tafel, een rieten stoel en donker houten meubelen.

Zij zit naast de vleugel en speelt cello. Geconcentreerd. Haar armen veel te dicht langs haar lichaam. De cello staat te laag, misschien wel vanwege haar fraaie ketting, en haar lange jurk zit in de weg. De voeten in hooggesloten schoenen recht op de vloer. Ze speelt in eerste positie. Achter haar staat een deur op een kier, de kamer vangt een lichtstreep op.

Tante Nel, statige, rijzige dame. Ze is al zo lang weg. Haar weelderige rode haar, haar bleke huid vol sproeten zitten nog in mij opgeslagen.
Kijk haar spelen: op haar oude dag is ze er in een opwelling mee begonnnen. Haar houding belooft niet veel soeps; ik vermoed dat ze altijd een beginner is gebleven. ‘Nel, er zit een koe in de achterkamer!’ riep haar stokoude moeder. Dat was dus het geluid dat ze aan de cel wist te ontlokken.

Maar hield ze van het gevoel? Voelde ze de stugheid van haren op snaren, het zachte zoemen in je borstkas, het jeuken in haar vingertoppen? Hield ze van de langzame lange noten, de losse snaren, gewoon geluid maken en genieten van kracht en klank?

De cel van tante Nel. Toen hij net van zolder werd gehaald was hij dof en kaal. Zonder bescherming van een kist had hij daar los in het stof gestaan. Geen kam meer, geen snaren en geen stok – een bruine houten bak.
Het werd mij goed ingepeperd hoe onvoorstelbaar kostbaar het geschenk van de cello was. Papa zou hem helemaal laten opknappen en dan zou ik hem mogen hebben. Helemaal kosteloos, ja: mijn vader kreeg hem van zijn tante cadeau voor zijn dochter en hoefde daar geen cent voor te betalen. En dat, terwijl oom Ad toen nog leefde. Wat wist ik zelf van hem op mijn 13e, maar ik had wel anekdotes gehoord over zijn  gierigheid. Je wordt niet voor niets zo rijk.

Op het eind van haar leven was Tante Nel bijna blind. ‘Nu moet je even heel stil zijn, dan kan ik theeschenken,’ zei ze. Ademloos keek ik dan hoe ze de thee tóch in vliesdunne kopjes wist te mikken.
Mooie aandoenlijke dappere tante Nel. Ik wilde dat ze wist hoeveel plezier ik al van haar cel heb gehad. En dat ik nog steeds aan haar denk, elke keer als ik het roodbruin zie glanzen. Die kleur die zo lijkt op haar haar.

Ter gelegenheid van de CelloBiënnale 2016 herdenk ik mijn tante Nel de Rooij, de zuster van mijn opa de Rooij, van wie ik mijn cello heb gekregen. 

2 Responses

Leave a Reply