Het Fries Scheepvaartmuseum heeft onlangs een bijzondere brief aan zijn collectie toegevoegd.

De brief is geschreven in de hongerwinter: januari 1945. Er wordt dan ook allereerst over eten gepraat in deze brief. De heer Mulder, die ondergedoken zat in Wolvega, schrijft zijn familie in Amsterdam.

Deze brief belandde aan boord van de Groningen IV, het schip dat in de nacht van 8 op 9 januari midden op het IJsselmeer werd aangevaren door de andere Lemmerboot Jan Nieveen, en daarna is gezonken. (De brief is dus tegelijk met mijn oma onderweg geweest toen het schip verging, een gebeurtenis die voorkomt in mijn boek De boot naar Lemmer.)

Maar de brief is later boven water gekomen. Kort na de oorlog, in september 1946, werd het wrak van de Groningen IV gelicht en als schroot verkocht. De lichamen van de 13 mensen die bij die ramp verdronken, zijn toen geborgen. Ook deze brief  is eruit gehaald en hij is in 1947 alsnog bezorgd.
In 2012 vond de schrijver van de brief zijn eigen post terug in het familie-archief. Hij schonk dit historische document aan het Fries Scheepvaartmuseum, dat het ook in de digitale collectie opnam.

Vandaag is de brief van Dhr. Mulder hier te lezen in het archief van het Fries Scheepvaartmuseum.